Goedemorgen,De kans is 100 procent dat je deze nieuwsbrief leest via het internet. En dat is best een rare plek, het internet. Daarover straks meer, maar eerst: de lobby van datacenter-bedrijven. Dit schreef Kees Verhoeven, voormalig D66-Kamerlid en nu lobbyist voor datacenters, gister in een opiniestuk in het FD:“Onze samenleving raakt volledig gedigitaliseerd. Consumenten willen eindeloos chatten, streamen en downloaden. Bedrijven en universiteiten slaan hun kostbare kennis op in de cloud. Politici twitteren en tiktokken zich een slag in de rondte. Beleidsmakers willen dat ‘Nederland innovatieland’ excelleert in data-intensieve technologieën als kunstmatige intelligentie en quantumcomputing. En het nieuwe kabinet belooft ‘supersnel en veilig internet in alle delen van het land’.”Grappig hoe je het ene moment nog woordvoerder bent op een bepaald dossier en het volgende moment lobbyist kan worden. Naar de D66-slogan: Laat elk Kamerlid vrij, maar geen datacenter vallen.Verhoeven verwoordt hier een populair idee: onze samenleving zou volledig digitaliseren. De vraag is of dat een onafwendbare toekomst is – en of dit tech-geloof hout snijdt. Sinds covid vergaderen we inderdaad vaker digitaal, maar wie verlangt er niet naar een koffie-automaat-gesprek op kantoor? We bestelden tijdens de lockdowns ons eten online, maar populaire restaurants zitten nu weer compleet volgeboekt. We streamden concerten vanuit onze woonkamer, maar staan te trappelen om concerten en festivals te bezoeken.Het eerlijke verhaal is: we gebruiken steeds meer technologie, maar tech kan niet elke ervaring vervangen. Chatten is niet kletsen, scrollen is niet voelen, streamen is niet ervaren. Daarom is iedereen ook zo blij met het einde van de lockdown. Onze samenleving raakt niet volledig gedigitaliseerd, dat is mooie PR-praat van datacenterlobbyisten, zolang we er maar voor kiezen om offline te kletsen, voelen en ervaren. En volgens mij - en iedereen die uitkeek naar het einde van de lockdown - is dat veel leuker.